Op 23 december 2007 lag het strand bij Santa Cruz, Californië, er verlaten bij. Voor Californische begrippen was het frisjes en de wind veegde guur over de zanderige vlakte.
Maar dat weerhield paleontoloog Robert Boessenecker er niet van om langs deze kille kust naarstig op zoek te gaan naar schatten. Destijds was Boessenecker hoofdwetenschapper aan de Montana State University, en op zoek naar fossielen. Al snel vond hij wat hij zocht: een groenblauwe tand ter grootte van zijn hand – “groter dan dit worden ze eigenlijk niet,” zegt hij, die uit een klif stak.
De zeldzame tand was afkomstig van de prehistorische Otodusmegalodon, de grootste haai die de wereldzeeën ooit onveilig heeft gemaakt. In films wordt voortdurend de gedachte levend gehouden dat dit achttien meter lange monster nog altijd ergens in de inktzwarte diepte huist, maar de megalodon is wel degelijk uitgestorven. Wat Boessenecker op die winterse dag vond, vormde het begin van een speurtocht van tien jaar naar de reden waarom deze kolossen van het toneel zijn verdwenen.
Nu heeft hij eindelijk dat antwoord gevonden: de megalodon verdween zo’n 3,6 miljoen jaar geleden, zo’n één miljoen jaar eerder dan tot nu toe werd geschat. De nieuwe bevindingen, die op 12 februari zijn gepubliceerd in een artikel in het vakblad PeerJ, wijzen erop dat de monsterhaai verdween rond de tijd dat de moderne witte haai opkwam en dat deze verandering in hiërarchie in de mariene voedselketen het einde betekende voor de machtige ‘Meg’.
Jacht op de megalodon
Om deze cold caseop te lossen gingen Boessenecker (inmiddels assistent-docent aan het College of Charleston) en zijn collega’s op zoek naar meer sporen van de megalodon in Californië en begonnen aan het samenstellen van een overzicht van alle vondsten langs de Amerikaanse Westkust. Al snel breidden ze hun onderzoek ook naar andere regio’s uit om het verdwijnen van het prehistorische monster in een bredere context te kunnen bestuderen.
De fossielen van hun steeds langer wordende lijst waren niet alleen exemplaren die zijzelf vonden, maar ook tanden en beenderen die in wetenschappelijke artikelen waren beschreven en opnieuw bestudeerde fossielen in museumcollecties. Tijdens hun speurtocht probeerden de onderzoekers meerdere keren hun bevindingen te publiceren, maar hoewel beoordelingen door collega-wetenschappers over het algemeen positief waren, leek er volgens Boesseneckertelkens weer een reden te zijn om publicatie af te wijzen, waaronder de zorg over de lengte van het artikel (de definitieve versie telde maar liefst 47 pagina’s, nog afgezien van bijlagen).
Ze waren overigens niet de enigen die naar aanwijzingen speurden. In 2014 publiceerden Catalina Pimiento van de University of Florida en Christopher Clements van de Universität Zürich hun analyse van de oorzaak van megalodons uitsterven, gebaseerd op de tot nu toe gevonden fossielen. Dat team kwam tot de conclusie dat deze wezens vermoedelijk tot ongeveer 2,6 miljoen jaar geleden in de wereldzeeën bleven rondzwemmen, een half miljoen jaar voordat onze vroege voorouder Homo erectus zijn eerste onzekere stappen zette.
Dodelijk speurwerk
Voor hun nieuwe onderzoek combineerden Boessenecker en zijn collega’s hun eigen speurwerk met de gegevens van de studie uit 2014 tot één grote megalodon-catalogus. Maar ze twijfelden over enkele tanden en wervels die in recente publicaties waren beschreven. Sommige exemplaren waren gebroken of chemisch aangetast door het element fosfor – een aanwijzing dat ze in de loop van millennia niet op één plek onder de aarde hadden gelegen en daardoor de indruk wekten dat ze minder oud waren. Andere fossielen leken van twijfelachtige oorsprong te zijn, waardoor het onmogelijk was om ze goed te dateren. En de ouderdom van weer andere exemplaren moest worden aangepast op basis van recentere analyses.
Hoewel in speelfilms de gedachte levend wordt gehouden dat deze achttien meter lange monsters nog altijd in de inktzwarte diepten van de oceaan huizen, is de megalodon wel degelijk uitgestorven. Wetenschappers proberen nu te achterhalen wanneer dat is gebeurd, en waarom.
Boessenecker schat dat tussen de 10 en 15 procent van alle vondsten niet nauwkeurig genoeg aan een bepaalde tijd en plaats konden worden toegeschreven. Terwijl ze de overige gegevens analyseerden, begon zich een patroon af te tekenen.
“Het kwam een beetje in de buurt van wat Woodward en Bernstein in de Library of Congress deden, in de film All the President’s Men,” zegt Boessenecker. “Het ging om een hele hoop klassiek speurwerk.” Uiteindelijk waren de resultaten duidelijk: de megalodon is vermoedelijk rond de 3,6 miljoen jaar geleden uitgestorven, met een foutmarge die het tijdstip een stukje naar het heden (3,2 miljoen jaar geleden) of het verleden (4,1 miljoen jaar geleden) kan doen opschuiven.
“Dit is veel geloofwaardiger en wordt ook steviger door de beschikbare feiten ondersteund,” zegt Tom Deméré, curator paleontologie van het San Diego Natural History Museum, die eerder met Boessenecker heeft samengewerkt en een van de beoordelaars was van het artikel van Pimiento en Clement uit 2014.
“Ik vind het geweldig dat er meer onderzoek naar deze soort is gedaan,” zegt Pimiento. Zij is het eens met de nieuwe analyse van de beschikbare fossielen, vooral met betrekking tot exemplaren die in de loop der millennia zijn verplaatst of waarvan de oorsprong niet precies kon worden vastgesteld. Maar met de uitsluiting van sommige fossielen met sterk uiteenlopende leeftijden is ze het niet eens.
“Daarmee kun je de meest waarschijnlijke datum van uitsterving weliswaar nader toespitsen, maar je hebt dan wel waardevolle informatie buiten beschouwing gelaten,” schrijft ze in een e-mail.
Meerdere verdachten
Een nauwkeurigere inschatting van het tijdstip waarop de megalodon uitstierf, is van belang om meer inzicht te krijgen in de omstandigheden die de megamonsters van het toneel deden verdwijnen. In het verleden is die gebeurtenis vaak in verband gebracht met een bredere uitsterving in de wereldzeeën tijdens het Plioceen, zo’n 2,6 miljoen jaar geleden.
Vóór deze grote verandering wemelde het in de zeeën van tamelijk vreemde wezens: tandloze walrussen, zwemmende luiaards, dwergwalvissen en nog veel meer. Ongeveer 36 procent van deze vroege mariene soorten haalde het volgende tijdvak niet, aldus de inschatting die Pimiento en haar collega’s in een onderzoek in 2017 publiceerden. Na dat tijdstip begon zich een modernere wereld van zeedieren te vormen.
Sommige astronomen hebben geopperd dat de massale uitsterving in verband staat met een supernova die onze planeet met schadelijke straling van muonen besproeide. Maar zowel Pimiento als Boessenecker benadrukt dat de massa-extinctie zich waarschijnlijk veel trager ontvouwde en dat daarbij talloze factoren een rol speelden. Ten eerste onderging de planeet in dit tijdperk enorme veranderingen, zegt Pimiento. De aarde koelde af, zodat gletsjers zich uitbreidden, het zeeniveau daalde en de beschikbare habitats in de oceanen verschoven.
“Voor sommige soorten moet vooral het klimaat de boosdoener zijn geweest,” zegt zij. “Bij andere kwam het door het verdwijnen van soorten die eerder waren uitgestorven. Voor weer andere was het de concurrentie van nieuwe soorten die op het toneel verschenen. En voor veel dieren was het ook een combinatie van al deze factoren.”
Haai tegen haai?
Maar op basis van de nieuwe studie denkt Boessenecker dat de megalodon door iets anders is verdrongen. Fascinerend is volgens hem dat de nieuwe gegevens samenvallen met de wereldwijde opkomst van een verwant die veel kleiner was, maar zeker niet minder geducht: de witte haai, Carcharodon carcharias, die zo’n vier miljoen jaar geleden op het toneel verscheen. Hoewel in dit tijdperk ook andere factoren het voortbestaan van de megalodon kunnen hebben ondermijnd, waren dat vooral veranderingen op lokale schaal.
“Niets anders is wereldomspannend genoeg,” zegt Boessenecker.
Bretton Kent, die aan de University of Maryland onderzoek doet naar prehistorische haaien, is vol lof over de grondigheid van de nieuwe studie, maar komt met een andere mogelijke boosdoener: de moderne tijgerhaai, Galeocerdo cuvier, die ooit in dezelfde mariene ecosystemen rondzwom als juveniele megalodons. Toch denkt hij niet dat zo’n massale uitsterving veroorzaakt kan zijn door concurrentie tussen verschillende soorten.
Het is moeilijk te zeggen wat er precies in die oeroude wereldzeeën is voorgevallen en dus is er meer onderzoek nodig om de zaak definitief op te lossen, aldus Boessenecker.
“Een van de fascinerende kanten aan de paleontologie is dat we de geschiedenis van het leven kunnen bestuderen,” zegt Deméré. “Hoe meer mensen daarnaar kijken en hoe meer fossielen we uit het archief van de aarde kunnen opdiepen, des te meer komen we te weten.”
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com